Het is belangrijk dat je kind zich emotioneel, sociaal, motorisch en cognitief goed ontwikkelt. Die ontwikkeling begint vanaf het moment dat je baby ter wereld komt en verloopt spelenderwijs. Daarbij heeft ieder kind een eigen tempo, maar om zijn of haar talenten optimaal te kunnen ontplooien, volgen pedagogisch medewerkers en leerkrachten ieder kind nauwgezet. Het is belangrijk de vorderingen van je kind in beeld te hebben. Zo wordt niet alleen duidelijk hoe het met je kind gaat, maar ook of er iets extra’s voor hem of haar moet worden ingezet voor een gezonde ontwikkeling.
Van baby tot en met peuter
Zonder dat er ook maar één lijstje aan te pas komt, kijken en luisteren de pedagogisch medewerkers en leerkrachten de hele dag door naar de kinderen in hun groep en dus ook naar jouw kind. Zo ontstaat een beeld van elk kind. Dit beeld wordt verfijnd door het gebruik van een volgsysteem. Dat begint al op het kinderdagverblijf. Op de babygroep observeren de pedagogisch medewerkers de ontwikkeling van je baby en registreren die in een volgsysteem. Ze kijken naar de motoriek, de sociale en emotionele ontwikkeling, taal en rekenen. Is je kind twee jaar, dan breiden ze dit uit met omgaan met zichzelf/ zelfbeeld, spelontwikkeling, zelfredzaamheid, tekenontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. Er zijn verschillende systemen om de ontwikkeling van kinderen te volgen, bijvoorbeeld KIJK! voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Bij PIT zijn we bezig om op onze kindcentra de kindvolgsystemen van de kinderopvang en het onderwijs in ieder geval op elkaar te laten aansluiten en mogelijk hetzelfde systeem te gebruiken. Twee keer per jaar hebben de pedagogisch medewerkers van je kind op basis van de observaties een 10-minutengesprek met je. Gaat je peuter naar de peuterspeelgroep, dan wordt ook daar zijn of haar ontwikkeling gevolgd en in het 10-minutengesprek met jou besproken.
Als je peuter 3 jaar en 9 maanden is, vullen de pedagogisch medewerkers een overdrachtsformulier in. Daar staan de observaties op de ontwikkelingsgebieden motoriek, sociaal-emotioneel, taal en rekenen op en deze bespreken ze met je. Vervolgens dragen ze het formulier met een mondelinge toelichting over aan de leerkracht van de onderbouw waar je kind naartoe gaat of het wordt opgestuurd als je kind naar een andere locatie gaat dan waar het kinderdagverblijf of de peuterspeelgroep gevestigd is.
Van kleuter tot puber
Is je kind een kleuter, dan volgt de leerkracht zijn of haar vorderingen op diverse ontwikkelingsgebieden aan de hand van een volgsysteem. Het is in groep 1 en 2 ook mogelijk om de Cito-toets Taal voor Kleuters of Rekenen voor Kleuters af te nemen. Hierbij wordt de cognitieve ontwikkeling op een onafhankelijke manier in beeld gebracht. De resultaten van zowel de observatielijsten als de afgenomen toetsen bespreekt de leerkracht met je. Vanaf groep 3 wordt er lesgegeven met behulp van zogenaamde methodes. Hierbij horen de methodegebonden toetsen waarmee de leerkrachten de leerstof toetsen die gedurende een kortere periode intensief aan bod is geweest in de groep. Daarnaast wordt er getoetst met behulp van de Cito-toetsen. Dit zijn landelijk genormeerde methode-onafhankelijke toetsen, omdat deze toetsen kijken of je kind de leerstof die ook langer geleden is aangeboden of zelfs nog aan bod moet komen, beheerst. De Cito-toetsen spelling, technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen zijn de meest gebruikte toetsen. Ook de uitkomsten hiervan bespreekt de leerkracht met je. In groep 8 doet in november een aantal kinderen het drempelonderzoek en alle kinderen maken in april de centrale eindtoets.
Naast leerontwikkeling volgen de leerkrachten ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van je kind. Dit gebeurt van groep 1 tot en met 8. Hiervoor zijn er verschillende volgsystemen beschikbaar, zoals Zien!. Dit zijn vragenlijsten die de leerkrachten invullen, maar je kind kan ook zelf een lijst invullen. Uit het systeem komen vervolgens tips om je kind nog beter te begeleiden.
